Ecological Engineering: het nieuwe paradigma

Op dit moment hebben we te maken met een aantal crises: een economische crisis, een klimaatcrisis en een ecologische crisis. Straks komt de energiecrisis weer om de hoek kijken en raken grondstoffen (denk aan fosfaat) op. We hoeven echter niet te wanhopen: crises geven slechts aan dat de tot dan toe gevolgde zienswijzen en methoden hun grenzen hebben bereikt en dat het tijd is om een nieuw paradigma te omarmen of te ontwikkelen. En dat biedt kansen.

De klimaatcrisis dwingt ons zuiniger om te gaan met energie en de energie die we gebruiken op duurzame wijze te produceren. De grondstoffencrisis dwingt ons om stoffen her te gebruiken en om onze producten zodanig te ontwerpen dat hoogwaardig hergebruik mogelijk is (de Cradle-to-Cradle aanpak). De ecologische crisis noopt tot het beschermen, behouden en vergroten van de biodiversiteit in natuurgebieden, maar ook in de menselijk beïnvloede omgeving. En dit alles moet gebeuren zonder dat wij onze levensstandaard hoeven in te leveren. Iedere ingenieur zou moeten watertanden bij zo’n mooie uitdaging.

 

Wat is het?

Een relatief nieuwe wetenschap springt op de hiervoor genoemde crises in: Ecological Engineering of Eco-engineering. In het kort houdt ecological engineering in het maken van zelf-organiserende, robuuste ecosystemen die geïntegreerd zijn in het menselijke domein en die bijdragen aan een leefbaarder omgeving. We maken in de menselijke omgeving geïntegreerde ecosystemen die een voor ons nuttige taak uitvoeren of product leveren. Dit kan klein en groot zijn: een waterzuiverende vijver in de tuin tot een groot water- en luchtzuiverend park rondom een wijk of een stad. Behalve een zuiverende functie leveren deze systemen toegevoegde waarde als recreatiegebied, leveren zij biomassa (hout, biogas, veevoer of voedsel voor de mens) en meststoffen en kosten zij weinig tot geen grondstoffen en energie. Nieuw aan het concept is, dat wij speciaal voor het doel dat we voor ogen hebben geschikte ecosystemen ontwerpen. Dit doen we door de optimale abiotische omstandigheden te creëren, organismen te introduceren en gericht beheer te voeren. De kunst is om een stabiel ecosysteem te ontwerpen dat optimaal zijn nuttige taak voor ons uitvoert en bijdraagt aan biodiversiteit en leefbaarheid.

Het ecosysteem moet stabiel zijn om voorkomende variaties in de omstandigheden op te kunnen vangen, langdurig te kunnen bestaan en het beheer te minimaliseren. Dergelijke ecosystemen zijn goedkoop in beheer en onderhoud.

 

 

Veel ecological engineering toepassingen zijn niet nieuw. De eerste stappen zijn reeds jaren geleden gezet. Denk aan helofytenfilters en living machines voor het zuiveren van waterstromen. Met de noodzaak de ecologische kwaliteit van oppervlaktewater te verbeteren na de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) komen dit soort oplossingen weer steeds vaker in beeld. Zuiveringsmoerassen vergen weliswaar veel ruimte, maar daar staat tegenover dat zij ecologisch gezonder water produceren dan conventionele en nieuwe technische oplossingen. Zij kosten zeer weinig energie en geen additionele grondstoffen en zij leveren recreatieve mogelijkheden op. In een recent uitgevoerde multidisciplinaire en integrale analyse naar de beste nazuiveringstechniek bij rwzi Raalte, bleek het aanleggen van een zuiveringsmoeras de aantrekkelijkste optie (zie H2O 24-2009). Ook het inzetten van bacteriepopulaties voor het zuiveren van verontreinigde gronden zijn een goed voorbeeld. Ook vind of vond onderzoek plaats naar zuiverende oevers, het zuiveren van afvalwaterstromen met algen en met kroos en het wegvangen van moeilijk verwijderbare microverontreinigingen zoals hormoonverstorende stoffen met veen of met schimmels.

Groene waterzuiveringssystemen zijn goed te combineren met andere functies. Voorbeelden zijn:

 

 

Klein en groot

De hierboven genoemde voorbeelden zijn relatief kleine toepassingen. In de wereld van de sanitatie (rioleringen, rioolwaterzuiveringen, omgaan met regenwater) ligt de nadruk steeds meer op het scheiden van (afval)waterstromen en het gescheiden behandelen daarvan. Als je er vanuit een ecologisch perspectief naar kijkt is ons sanitaire systeem absurd. We mengen onze uitwerpselen met drinkwater en een lastig te behandelen afvalwaterstroom is het gevolg. En dat terwijl onze uitwerpselen uiterst waardevolle meststoffen en organisch materiaal bevat. Gelukkig komt er langzamerhand een omslag in het denken over sanitatie. Regenwater en grijswater (water uit (af)wasmachines, de douche en wastafels) kunnen gemakkelijk in de wijk zelf gezuiverd worden door speciaal daarvoor aangelegde moerasvijvers. Dit spaart heel veel geld uit doordat er kleinere rioleringen nodig zijn en de rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) veel minder water te verwerken krijgen dat bovendien geconcentreerder is. De eventuele meerkosten van een groter ruimtebeslag worden ruimschoots gecompenseerd door de veel lagere kosten van riolering en het niet hoeven uitbreiden van de rwzi’s. Een dergelijke aanpak vereist echter wel dat al in een vroeg stadium bij het ontwerp van de wijk met dit soort toepassingen rekening wordt gehouden. In dit stadium dienen stedenbouwkundigen al om de tafel te zitten met rioleurs en ecologen om tot een optimaal ontwerp te komen. Gemeente en waterschap moeten de handen ineenslaan om tot dit soort oplossingen te komen.

De mogelijkheden van ecological engineering zijn enorm. Deze mogelijkheden dienen benut te worden om de klimaat-, grondstoffen- en energiecrisis het hoofd te bieden. Dit vraagt een inspanning van overheden en de publieke sector. Het vraagt hier en daar een andere aanpak, maar levert heel veel meerwaarde op, zowel ecologisch als economisch.